Om die redenen verzamelen provincie Groningen en haar partners de nodige ervaring en inzichten middels een fieldlab voor autonoom vervoer op de weg om zo de ontwikkeling te versnellen. Aandachtspunten zijn onder meer de betrouwbaarheid van de techniek en de interactie met andere weggebruikers. Zodra de veiligheid is bewezen en de techniek ver genoeg doorontwikkeld is op de testbaan in het fieldlab, kan getest worden met hogere snelheden en complexiteit dan tot nu gedaan is. Ook worden subsidiemogelijkheden onderzocht en opleidingen en onderzoek aan de fieldlabs gekoppeld om de kennis duurzaam te borgen en door te geven.
Autonoom ov-vervoer
Eén van de projecten richt zich op mogelijkheden van autonoom, publiek busvervoer. Het uiteindelijke doel hierbij is om met autonome voertuigen van dorpskernen naar hubs te reizen. Om dit doel te halen worden pilots gedaan met bijvoorbeeld autonome processen in busremises om vervolgens stappen te kunnen zetten naar testen op busbanen.
Om de stap van ontheffingen naar het breder inzetten van autonoom vervoer te kunnen zetten, is onder meer de certificering en techniek van autonome voertuigen belangrijk. Zonder certificaat van vaardigheid mag je niet in de openbare ruimte goederen of personen vervoeren. Voor mensen is dit geregeld, maar niet voor auto-pilot-software. Partner robotTUNER gebruikt bijvoorbeeld de prestaties van chauffeurs bij de uitvoering van procedures als norm voor de prestatie van auto-pilot-software voor ov-bussen.
Veiligheid en snelheid
Verbeterde objectclassificatie is een andere belangrijke technische horde die moet worden genomen. Het voertuig moet kenmerken beter en sneller dan nu verbinden aan objecten, zodat het voertuig sneller weet hoe te reageren. Vervolgens kan ook de snelheid van het voertuig verder omhoog.
Autonome voertuigen hebben vaak nog een bestuurder of steward aan boord. In de nabije toekomst moet het mogelijk zijn om autonome voertuigen op de weg op afstand te volgen en dat bij problemen op afstand de besturing kan worden overgenomen. Alleen dan kan de potentie van autonoom (openbaar) vervoer echt volledig benut worden. Belangrijk is dat dit niet systeemafhankelijk is. Een remote operator moet systemen van verschillende leveranciers kunnen volgen en aansturen. Daarom verkent provincie Groningen de mogelijkheid om met een open source systeem te werken.
Van pilots naar opschaling
Door proeven te doen met verschillende soorten voertuigen, doen verschillende partijen zo veel mogelijk ervaring op met autonoom vervoer op de weg en is het mogelijk de ontwikkeling te versnellen.
Autonome shuttle bij Ommelander Ziekenhuis
Van 2018 tot 2020 is er bij het Ommelander Ziekenhuis in Scheemda getest met een zelfrijdende shuttle tussen de hoofdingang en de dichtstbijzijnde bushalte. De shuttle vervoerde patiënten, bezoekers en personeel van en naar het ziekenhuis. Het traject was ongeveer 1,5 km lang. Met deze proef liep Noord-Nederland landelijk gezien voorop als het gaat om de ontwikkeling van autonoom vervoer op de weg. Voor de provincie Groningen was dit de eerste proef met een autonome shuttle met passagiers. Eerder werden tests uitgevoerd zonder passagiers met een onbemand voertuig in de Eemshaven, op het Zerniketerrein in Groningen en in Loppersum.
Voor de proef met de autonome shuttle op de weg werkten de provincie Groningen, het Ommelander Ziekenhuis, vervoersbedrijf Arriva, de RDW en leverancier Navya samen.
Autonoom busdepot
In 2021 hebben openbaar vervoerder Qbuzz en robotTUNER een Fieldlab Autonoom Vervoer ingericht op het busdepot aan de Peizerweg in Groningen. Doel van dit Fieldlab is te onderzoeken of het mogelijk is om ov-bussen te voorzien van autopilottechniek zodat deze autonoom kunnen laden, wassen en manoeuvreren op het depot. De autopilot hardware wordt door robotTUNER ontwikkeld in het CAVIDOR-project in opdracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag -MRDH-. De ontwikkeling van de autopilotsoftware is gestart in opdracht van provincie Groningen. In 2022 is de autopilot geïnstalleerd op een taxibusje en zijn de eerste autonome meters gereden. In 2023 is de autopilot uitvoerig getest en doorontwikkeld. In de zomer van 2024 gaat de eerste bus van Qbuzz autonoom rijden op het busdepot en wordt een experiment op de busbaan gehouden, hiervoor wordt periodiek met de RDW de voortgang doorgenomen. RDW is verantwoordelijk voor de ontheffing van het experiment op de busbaan. Als aangetoond wordt dat de autopilot veilig kan rijden op gedeelten van buslijnen, dan is dat mogelijk een oplossing om de capaciteitsproblemen in het openbaar vervoer te verminderen.
Het Fieldlab Autonoom Bus depot is onderdeel van het nationale project COLUMBUSS -COnnected Level5 UnManned BUSeS-. De initiatiefnemers zijn provincie Groningen, MRDH en robotTUNER. Vervoerders Qbuzz en RET zijn partners.
Over de vijf fieldlabs voor autonoom vervoer
Weg, lucht, spoor, water en buis (‘hyperloop’): in Noord-Nederland krijgen alle modaliteiten een eigen fieldlab voor autonoom vervoer. De regio wordt daardoor de eerste echte hub voor autonoom vervoer in Europa. Autonoom vervoer moet onder meer zorgen voor betere bereikbaarheid en leefbaarheid van zowel stedelijk als landelijk gebied en zorgt zowel voor vermindering van de uitstoot als van het brandstofverbruik.
Het doel van de fieldlabs is dat via testen en opschalen wordt toegewerkt naar zowel certificering als brede inzet van autonoom vervoer in de dagelijkse praktijk. Daarbij worden er ook opleidingen en onderzoek aan de fieldlabs gekoppeld om de kennis duurzaam te borgen en door te geven en om voldoende talent te ontwikkelen.
De fieldlabs zijn praktijkgerichte testlocaties, waar verschillende partijen (overheden, bedrijven en kennisinstellingen) samen ontwikkelen, kennis uitwisselen en testen. Er komen in ieder geval fieldlabs bij het nieuwe Hive Mobility Center op de Zernike Campus in Groningen (weg, lucht en algemene zaken), op Groningen Airport Eelde (lucht), de Eemshaven (water) en het spoortraject tussen Buitenpost en opstelterrein De Vork (spoor). Later wordt het European Hyperloop Center bij Meerstad (buis) toegevoegd als fieldlab. Daarbij vindt er ook uitwisseling plaats tussen de fieldlabs en kunnen de modaliteiten ook testen en ontwikkelen op elkaars fieldlab. Er is bijvoorbeeld al gereden op de airstrip van de airport en met drones gevlogen op Zernike en in de Eemshaven.
De inzet van een NPG-subsidie heeft deze verschillende fieldlabs mede mogelijk gemaakt.