Kunnen voedselleveranciers de krachten bundelen en bestellingen aan de horeca op een efficiëntere en duurzamere manier leveren? En hoe moeten ze straks omgaan met de zero-emissiezones? Ilke Bakir en Marjolein Aerts van de Rijksuniversiteit Groningen doen er onderzoek naar.
Om de binnensteden leefbaarder te maken, zou het schelen als er minder vrachtwagens rijden en er dus minder verkeersopstoppingen en uitstoot van uitlaatgassen zijn. Verschillende Nederlandse gemeenten zijn van plan vanaf volgend jaar in het centrum een zero-emissiezone in te voeren, waar geen bestelauto’s en vrachtwagens op benzine of diesel meer mogen rijden.
Hoeveel elektrische vrachtwagens zijn er in dit scenario nodig, vroeg horecagroothandel Bidfood zich af. En is het mogelijk om de krachten te bundelen met andere leveranciers en horeca? Het bedrijf is onderzoekspartner van het SMiLES onderzoeksproject dat ook verbonden is aan Hive.Mobility. In dit project werkt de RUG samen met andere kennisinstituten, overheidsbedrijven en praktijkpartners met als doel mobiliteit duurzamer te maken.
Vervoer bundelen
Ilke Bakir, universitair hoofddocent en Marjolein Aerts, universitair docent, beide van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen, onderzochten, samen met junior onderzoekers en master studenten, het concept dat zij de naam ‘bundeling’ hebben gegeven. Leveringen van verschillende aanbieders worden dan gebundeld en tegelijk vervoerd naar de klant.
De leveringen worden in een hub buiten de zero-emissiezone samengebracht en door één vervoerder – Bidfood in dit hypothetische scenario – naar de klant gebracht. Op deze manier ontvangen klanten minder vaak leveringen, rijden minder vrachtwagens in de stad en is er een reductie van het aantal gereden kilometers.
De onderzoekers deden interviews met bedrijven in Groningen: restaurants, cafés en hotels en hun leveranciers. Ze vroegen naar hun houding tegenover het bundeling concept, hun bezwaren en de randvoorwaarden om het concept te laten slagen.
De onderzoekers hebben ook een kwantitatieve studie uitgevoerd om de nieuwe situatie door te rekenen. “Op basis daarvan bekeken we hoeveel vrachtwagens er nodig zijn in het bundeling scenario en wat het verschil is met de huidige situatie”, vertelt Aerts.
Win-win-win-situatie
Zowel de leveranciers als de horecabedrijven zijn enthousiast over het bundeling concept. Dit soort oplossingen kunnen een win-winsituatie opleveren, leggen de onderzoekers uit. Bakir: “Iedereen heeft er baat bij vanwege het duurzaamheidsperspectief: minder rijden betekent minder CO2-uitstoot. Voor de mensen die in de binnensteden wonen worden de steden leefbaarder. De horecagelegenheden hoeven minder bestellingen per dag te ontvangen en dat scheelt tijd. De leveranciers hebben minder last van het personeelstekort en de kosten verminderen.”
Volgens de onderzoekers zijn aanzienlijke kostenbesparingen mogelijk. “Alleen al omdat kleine leveranciers zelf geen elektrische busjes hoeven te kopen”, zegt Aerts, “dat scheelt natuurlijk enorm veel geld.” Daarnaast daalt het aantal kilometers en dus de hoeveelheid benodigde brandstof of elektriciteit.
Minder kosten
Hoeveel kilometers en euro’s je met deze manier van werken exact bespaart, hangt helemaal af van de situatie: hoeveel horecabedrijven doen mee, waar zitten ze, hebben ze deels dezelfde klanten en om hoeveel bestellingen gaat het? Over het algemeen geldt: hoe meer bedrijven meedoen en hoe groter de overlap in de klanten, hoe groter de besparingen.
Pakketvervoerders hebben al pilots uitgevoerd waarbij het vervoer gebundeld wordt, vertellen de onderzoekers. In de voedselindustrie heb je echter te maken met andere regels en restricties en is de timing heel belangrijk: het eten mag niet bederven en de gasten kunnen niet wachten. “Dat maakt deze branche wat ingewikkelder”, zegt Bakir.
De onderzoekers zien ook andere mogelijkheden voor leveranciers om samen te werken. Horecabedrijven hebben hun bestellingen vaak vroeg in de ochtend nodig wanneer de gasten er nog niet zijn, terwijl leveringen in andere branches juist ’s avonds plaatsvinden. “Als je daarvoor dezelfde vrachtwagens kunt gebruiken, heb je er minder nodig”, zegt Aerts.
Samenwerking bespreken
Voor de horeca luistert het heel nauw wanneer de leveringen arriveren. “Dus een aantal zaken moet eerst goed geregeld zijn: de communicatie en coördinatie tussen leverancier en horecabedrijf en leveranciers onderling, de synchronisatie van processen en IT-systemen, duidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk is”, zegt Aerts. “Anders werkt het niet.”
“Het is niet alleen maar rozengeur en maneschijn”, zegt Bakir ook, “maar er kan dus zeker veel verbeterd worden. Daarom moedigen we bedrijven aan om ten minste met elkaar te praten, te kijken of samenwerken op dit vlak mogelijk is en te onderzoeken wat dit voor hen kan betekenen. Samenwerking kan veel opleveren.”